1. Kruid de varkenswangen met peper en zout en korst rondom aan in een pan in boter. Schep ze in een grote stoofpot.

2. Pel en snipper de ui en het teentje knoflook. Snij het spek in blokjes. Bak de ui, de knoflook en het spek in de pan van de varkenswangen en voeg vervolgens toe aan het vlees.

3. Doe de peterseliestengels, 4 takjes tijm, de laurier, de steranijs, de jeneverbessen en de kruidnagels erbij. Zet het vlees op een matig vuur en bestuif met de bloem. Laat even bakken. Voeg de trappist, de gevogeltefond [1] en de mosterd toe. Laat 3 uur garen onder deksel op een zacht vuur. Roer af en toe om.

4. Verwarm de oven voor op 200°C. Schil de raapjes en spoel de aardappelen. Snij ze in partjes en schik ze in een ovenschaal. Besprenkel met olijfolie en kruid met peper, zout en de rest van de tijm. Snij de bol knoflook doormidden en leg erbij. Gaar de groenten 40 minuten in de oven.

5. Dien de wangetjes op met de saus, de raapjes en aardappelen.